archief
01/06/2012

Aufforderung zum Tanz

(Muziek van nu, juni 2012)

Omdat ik mijn misschien wel beste jaren in België heb gewoond en ook omdat het gras bij de buren altijd groener is, ben ik geneigd veel dingen in dat land beter, mooier en aangenamer te vinden. De taal natuurlijk, het volume waarop geconverseerd wordt (Nederlanders gaan steeds harder schreeuwen), de humor (In de gloria), de keuken natuurlijk, de hoffelijkheid, en niet te vergeten de onnavolgbare combinatie van anarchie (architectuur, De avonturen van Nero) en feodalisme (alom). Daarom neem ik elke uitnodiging uit België ongezien aan.

Dit keer was het radio Klara. Of ik twee uur lang over een meesterwerk naar eigen keuze wilde praten. Aan de hand van vragen ‘die helpen om je PASSIE voor het werk uit te zingen.’ Graag. En over zingen gesproken: ‘We hebben geen piano in de studio, maar je mag altijd zingen uit de partituur.’ Sympathiek. Dodecafonische melodieën zingen is niet mijn fort, maar suggestie is ook wat waard. Niet vergeten: ‘Hoe persoonlijker je dat vertelt, hoe fijner voor ons.’ Voor mij ook, dus dat komt goed uit.

Ik neem mij voor in elk geval de onvergetelijke hoes te beschrijven van mijn eerste, eind jaren zestig aangeschafte grammofoonplaat van Agon, met z’n twaalf in zwart en wit geklede dansers, opgepropt in een hoekje van een loft, zo te zien niet al te ver van de buurt waar het drama van de West Side Story zich min of meer gelijktijdig voltrekt.Ook zal ik proberen uit te leggen waarom ik zonder aarzelen Agon noemde, toen Vrij Nederland mij vlak voor de eeuwwisseling vroeg welke compositie ik pertinent naar het nieuwe millennium mee zou willen nemen. Ik sta nog altijd als één man achter mijn keuze. In de trein naar Brussel, waar ik via de iPod voor het eerst in twee, drie jaar weer naar het stuk luister, realiseer ik mij hoeveel ouder, ouwelijker, ouderwetser, vermoeider, omslachtiger, humorlozer, academischer, langdradiger, theoretischer, pedanter en bewijzeriger veel muziek van de laatste halve eeuw klinkt, vergeleken met de razendsnel schakelende muzikale tijdmachine waaraan Stravinsky in 1957 op zijn 75ste de laatste hand legde.

Ik mag twee uur lang over en rondom Agon praten, iets ongehoords naar Nederlandse, dat wil zeggen, Maartje van Weegen-achtige begrippen. ‘De muziek wordt in real time gedraaid en/of opgenomen. Tijdens de muziek probeer ik (bedoeld is de presentator) zoveel mogelijk te zwijgen om je geconcentreerd te laten luisteren.’ Nee, dat is beslist niet nogal wiedes. Usance in de radiostudio is namelijk dat men onmiddellijk in geouwehoer losbarst zodra de microfoons dichtgaan en het woord zogenaamd aan de muziek is. Les 1 uit het Handboek van de Radiomaker: luisteren is meer iets voor luisteraars.

Het mag duidelijk zijn dat ik een topmiddag had in Brussel. Op de terugweg kreeg ik opeens zin om een oud plan dat ooit op koudwatervrees schipbreuk had geleden nieuw leven in te blazen. Agon is losjes, heel losjes, gebaseerd op 17e-eeuwse hofdansen, maar dan op z’n Stravinsky’s, dus gedanst op schoenen met gaten erin, hakken van ongelijke hoogte en veters van de verkeerde kleur. Van Bach weten we dat bij barokke dansen zogeheten ‘doubles’ horen. Gezocht: 12 componisten, die elk één van de 12 doubles voor hun rekening nemen. Agon revisited. Over bezetting en lengte valt te onderhandelen. De ‘Gaillarde’ is helaas al vergeven – aan ondergetekende.

muziekvannu. nl – juni 2012

bio
boeken
muziek
theater
archief
nieuws