in première gebracht door Jeroen Willems op 23 november 2007 in de Philharmonie te Haarlem
(fragment)
God, liefde en muziek. Die drie. Meer is er niet.
(rommelt intussen onder zijn soutane, haalt een zilveren doos te voorschijn)
En natuurlijk een goede sigaar op zijn tijd.
(pakt een sigaar uit de doos en wil deze opsteken. De dirigent maakt hem echter attent op het geldende rookverbod. Liszt reageert niet-begrijpend.)
Wat krijgen we nu? Muziek maken en niet roken?
(venijnig)
Wie bij mij in de leer wil, die kan maar beter roken.
Ik zal niet zeggen dat het een bindende voorwaarde is, maar rokers hebben mij altijd een streepje
voor gehad.
(pauze)
Neem de prinses, mijn tweede, eh, levensgezellin.
Nu, die rookte als een schoorsteen. Als jong meisje al.
Net zulke zware sigaren als ik. De een na de ander.
Dat schept toch een band.
(monstert opnieuw zijn gehoor)
Ik zie u denken: de prinses? Welke prinses?
Ik moet hier ook alles uitleggen.
Carolyne von Sayn-Wittgenstein. Onthoud die naam.
Carolyne von Sayn-Wittgenstein.
in première gebracht door Krijn ter Braak op 12 januari 2008 in de Philharmonie van Haarlem; gepubliceerd in Schrijvers over Mahler (uitgegeven door het Koninklijk Concertgebouworkest, 2010)
(fragment)
(Diepenbrock schrijft)
Ja, mijn lieve vriendinnetje, je hebt natuurlijk helemaal gelijk, behalve dat het vandaag ánders was. Vandaag was het zo, hoe zal ik het zeggen, … zo hymnisch, zo extatisch. Zo on-hollands. Het begon al met het weer. Na die warme maartdagen, eerder deze week, was het weliswaar ietwat frisser, maar die frisheid had iets… tintelend-beloftevols. De lucht, het licht – o, het zinderde. Alsof de natuur…
(aarzelt en mompelt ja)
… op knappen stond. Mahler hield zijn handschoenen aan maar zijn cape had hij helemaal opengeslagen. Mengelberg trok op zeker ogenblik zelfs zijn jas uit. Alleen ik, nu ja, je kent me. Zal ik hem uitdoen, zal ik hem niet uitdoen, en zo ja, wat doe ik dan met mijn stok. Ach, ik hoef je niets te zeggen. In praktische aangelegenheden zal ik altijd iets links, iets onbeholpens houden. En dan voelde ik mij vergeleken met die twee kleine reuzen ook nog zo onhebbelijk groot.|
in première gebracht door Kees Hulst op 29 maart 2008 in de Philharmonie van Haarlem
(fragment)
De Vuurvogel: mijn populairste, meest gespeelde stuk en ik heb er het minst aan verdiend. Omdat het auteursrechterlijk niet beschermd was. Vogelvrij. Moja Zjar-Ptitsa. Met dank aan het achterlijke Rusland. Of dacht u dat ik voor mijn artistieke lol nu voor de derde keer een suite uit De Vuurvogel heb geknipt en geplakt en herschreven? De schoorsteen moet ook roken. Zelfs in Californië. U hebt geen idee hoeveel tijd ik heb gestoken in het omwerken van oude stukken. En waarom?
Louter en alleen om enige financiële aanspraken te kunnen laten gelden. Om van mijn eigen noten mee te profiteren. Ja, met alle gevolgen van dien, dat spreekt. Hele symfonieën die daardoor ongeschreven zijn gebleven. Complete ongeboren balletten. En dan beweren ze nog dat ik op de penning ben.
Zal ik u eens wat zeggen? Van elke drie noten die ik componeer gaan er twee naar de belasting.