(Muziek van nu, mei 2013)
Het stuk kan ik dromen, ook met de reconstructie van het oorspronkelijke ballet ben ik vertrouwd en het theater waar de première plaatsvond heb ik meer dan eens bezocht. Toch had ik er heel wat voor over gehad om vanavond, op 29 mei, exact honderd jaar na de première, in het Théâtre des Champs Elysées in Parijs de uitvoering door het Mariinsky Theater van de Sacre du printemps bij te wonen. Gewoon for sentimental reasons. Maar, zo bleek maanden geleden al, dan had ik er toch echt veel eerder bij moeten zijn. Dus blijf ik thuis en om mijzelf een flintertje illusie van het oorspronkelijke premièregevoel te verschaffen, dompel ik mij onder in de Sacre voordat het de Sacre was. Sinds 37 jaar staan de schetsen van Stravinsky’s orkestwerk in mijn boekenkast, weliswaar in facsimile, maar met het blote oog niet van echt te onderscheiden. Als je niet beter wist zou je denken dat je de potloodaantekeningen moeiteloos uitgumt. Zodra je het boekwerk opslaat, ben je verloren.
Weinig zo opwindend als de onstaansgeschiedenis van een meesterwerk op de voet te volgen. Wat je hebt leren kennen als een object waaraan het onontkoombare, aan de tijd ontrukte zo-en-niet-anders kleeft, blijkt in werkelijkheid het eindstation van een lang en complex proces van trial and error. We gaan er automatisch van uit dat wat we horen de beste van alle mogelijk Sacres is, maar bladerend in het hoofd van de componist (want wat is een schetsboek anders?) begrijpen we dat het ook anders had gekund. Een enkele keer misschien zelfs beter, al moet je je liever niet afvragen hoe precies, want als je eenmaal ergens aan een poot begint te zagen, is het einde zoek.
Bepaalde episoden wekken de indruk ex nihilo ontstaan te zijn, andere slepen zich van stadium tot stadium voort. Sommige van de letterlijk ongehoordste ideeën lijken in één keer in een verregaande staat van compleetheid op papier gesmeten (lijken, ja, want het is niet duidelijk hoe compleet de bewaard gebleven schetsen zijn), andere metamorfoseren traag van triviaal tot geniaal. Voor wie op enig inzicht in de werking van het componistenbrein hoopt is de laatste soort natuurlijk het interessantst. Een mooi voorbeeld is het begin van het tweede deel, een van de best gedocumenteerde passages: uitgerekend de muziek die evenveel Debussy als Stravinsky bevat, kostte de schepper van de Sacre onevenredig veel moeite. Op pagina 46, te midden van de schetsen voor ‘Danse de la terre’ (slot van het eerste deel), verschijnt zomaar uit het niets, geïsoleerd op een verder geheel lege pagina, de eerste notitie voor het begin van het tweede deel:
De complete ‘Introduction’ en ‘Cercles mysterieux’ liggen onmiskenbaar in deze twee maten besloten. Maar wat een lange weg is er nog te gaan!
Op pagina 50 (ongedateerd) verschijnt voor het eerst een min of meer complete versie van de muziek bij cijfer 99. Zo staat het in het klavieruittreksel:
en zo in de schets:
Opvallend is dat, anders dan in de definitieve versie, de maten 3 en 4 niet een bijna-letterlijke herhaling van de maten 1 en 2 zijn.
Op pagina 53, gedateerd 2 maart, ziet het er zo uit. Vanaf de derde maat staat de melodie voor het eerst in b.
Op pagina 59, gedateerd 6 maart, wordt verder gesleuteld aan de harmonisering:
Drie pagina’s en één dag later vinden de eerste twee maten hun nagenoeg definitieve vorm:
En op 11 maart en nog weer twee pagina’s verder is het eindelijk écht af:
Componeren is óók geduld hebben. En dat had Stravinsky. En een neus. ‘Men heeft een neus. Die neus ruikt en kiest. Een kunstenaar is gewoon een soort varken dat truffels opsnuffelt.’ De Sacre-schetsen dragen de zichtbare sporen van zeer uiteenlopende creatieve gemoedstoestanden, van uiterste opwinding tot opperste bedachtzaamheid, maar vanaf de allereerste pagina is er geen twijfel mogelijk: dit is het werk van een man die weet dat hij iets aan het maken is dat nog niemand vóór hem heeft gemaakt.
Acht maanden later, op zondag 17 november 1912, is het zover: ‘Vandaag heb ik onder ondraaglijke kiespijn de muziek van de Sacre voltooid. I. Stravinsky. Clarens, Châtelard Hotel.’
k weet niet meer wat ik na al die jaren adembenemender vind: het stuk zelf of de totstandkoming ervan. Maar wat was ik er vandaag graag bij geweest, in dat geweldige Théâtre des Champs Elysées in Parijs.
muziekvannu.nl – mei 2013